Niemand betaalt graag partneralimentatie. Ook deze man niet. Maar hij begreep wel dat hij na een huwelijk van 20 jaar, waarin hij kostwinner was geweest en carrière had kunnen maken, zou moeten betalen. Daar was hij ook toe bereid. Hij vertelde me wat hem dwars zat: hij was al een eindje in de 50; zijn vrouw was enkele jaren jonger. Samen hadden ze twee kinderen. Zij was al gestopt met werken vóór de kinderen kwamen. Partijen hadden tijdens hun huwelijk flink gespaard, zodat hij eerder wat rustiger aan zou kunnen doen. Zijn baan vergeleek hij met topsport: er zou een moment komen waarop het te zwaar voor hem zou worden. Deze optie om – gelet op de zwaarte van zijn baan – eerder wat kalmer aan te doen was opeens vervlogen. Iets wat nota bene in hun huwelijk geen punt van discussie zou zijn geweest, omdat echtgenoten elkaars welzijn het meest belangrijk vinden en faciliteren. Nu – na het huwelijk – leek zijn welzijn er niet meer toe te doen. Als alimentatieplichtige mag hij zijn inkomen immers niet verlagen. De man moest nu 12 jaar lang verplicht zijn huidige hectische baan volhouden, omdat hij anders de alimentatie niet meer zou kunnen opbrengen. Pas als hij helemaal onderuit zou gaan, zou hij van deze verplichting worden bevrijd. De vrouw vroeg namelijk 12 jaar de maximale partneralimentatie. Na 12 jaar zou hij met pensioen gaan en dan kreeg zij aansluitend aanspraak op haar deel van zijn pensioen. Met deze inkomsten kon zij een comfortabel leven leiden. Op geen enkele manier gaf de vrouw aan dat zij ook haar best zou doen om op termijn voor een deel in haar eigen levenshoud te voorzien. Dat hij de kar alleen zou moeten blijven trekken, vond de man volstrekt onredelijk.
We bespraken hoe we deze schade bij de rechtbank zouden kunnen beperken en stippelden samen een aanpak uit. Eerst zouden we proberen om in overleg met de vrouw en haar advocaat tot redelijke afspraken te komen. Lukte dat niet, dan zouden we er alles op inzetten om aan de rechtbank duidelijk te maken dat zij ondanks haar hoge behoefte aan alimentatie en zijn financiële draagkracht toch een lager bedrag zou moeten ontvangen, omdat zij zelf ook inkomsten kon verwerven. De vrouw had een HBO-diploma op zak en was in staat om na her- of bijscholing een goede baan te vinden. De kinderen zaten al op de middelbare school; voor hen hoefde zij niet altijd thuis te zijn.
De vrouw leek meer vertrouwen te hebben in een uitspraak van de rechtbank. Dat had zij verkeerd ingeschat. De rechtbank oordeelde dat de vrouw, mede gezien de vele vacatures die de man had overgelegd, na 1 jaar in staat moest zijn om het door hem geschatte inkomen te verdienen. Haar alimentatie werd daarom na 1 jaar gematigd. Verder oordeelde de rechter dat de vrouw haar best moest doen om een (nog) hoger salaris te realiseren, zodat de partneralimentatie in de toekomst verder verlaagd zou kunnen worden.
Met deze uitspraak was de man tevreden. De rechter had zijn stelling dat ook van de vrouw een inspanning mocht worden verwacht om in haar levensonderhoud te voorzien bevestigd. Partneralimentatie is een recht, maar het geeft niet het recht om onnodig stil te zitten.
Als u vragen heeft, kunt u contact opnemen met Van der Loeff familierecht en erfrecht.
7 augustus 2019