Afgelopen week belden maar liefst twee vaders over hetzelfde onderwerp: zij voelden zich eigenlijk een soort tweederangs vader en waren daar niet gelukkig mee. Hoe kwam dat? Tijdens een liefdevolle – maar niet officieel geregistreerde – relatie hadden zij met hun partner een kind gekregen. Dat kind hadden zij van tevoren erkend en het droeg hun achternaam. Toch hadden zij geen ouderlijk gezag. Alleen de moeder van deze kinderen had het gezag. Als je geen gezag hebt, heeft dat verstrekkende gevolgen. Ook al ben je de vader, zonder gezag kun je niet zomaar met je kind naar de huisarts, is je toestemming niet nodig voor de inschrijving op kinderdagverblijf of school en mag de moeder wél reizen met je kind, maar mag jij dat niet zonder haar toestemming.
Alleen de ouder met gezag is de wettelijk vertegenwoordiger en heeft het beheer over vermogen van het kind. Het steekt als de moeder dit wel heeft, maar de vader niet. Zeker als deze vaders zonder gezag wel verplicht zijn om bij te dragen in de kosten van hun kinderen.
Op zich was dat voor beide vaders eenvoudig te verhelpen: vul gezamenlijk met de moeder een formulier in en dien dat in bij de rechtbank. Of trouw alsnog met elkaar (of ga een geregistreerd partnerschap aan), want daardoor krijg je automatisch het gezag. Het probleem was alleen dat deze moeders dat weigerden. Die vonden het wel makkelijk om alles alleen te beslissen. Als vader heb je dan geen keus: dan moet je via een advocaat bij de rechtbank een verzoek indienen om ook het gezag te krijgen. Er zijn weinig gevallen waarin de rechter dat weigert maar het is omslachtig en kost natuurlijk geld. Een beetje zonde dus. Trouwen (of geregistreerd zijn) is dan makkelijker, ook aangaande het huwelijkse vermogen, het erven en het pensioen.
10 februari 2020