Aangifte doen van een geboorte blijft een mooi en bijna plechtig moment. Als kersverse grootmoeder hoorde ik hierover voor de tweede keer in vier maanden. Daarbij viel me iets op. De
ambtenaar checkte niet of de aangifte juist was, maar geloofde de vaders op hun woord. In geen van beide gevallen werd gevraagd naar een bewijs van de geboorte. Geen verklaring van moeder, verloskundige of arts. Dat is vreemd. Er zijn veel regels rond de registers van de Burgerlijke Stand. Zo is het vaak bijna ondoenlijk om wijzigingen te laten doorvoeren. Bijvoorbeeld van voornamen en achternamen: zo eenvoudig als die in een land als het Verenigd Koninkrijk kunnen worden veranderd, zo moeilijk is dat hier. De registers worden gebruikt bij de uitvoering van overheidstaken. Het is dus van belang dat het klopt. Maar bij de geboorteaangifte is daar duidelijk geen waterdicht systeem voor. Tien jaar geleden maakte ik voor het eerst mee, wat dat voor verstrekkende gevolgen kan hebben. Het overkwam een cliënt van mij, net weduwnaar.
De notaris die hem bijstond bij de afwikkeling van de nalatenschap van zijn overleden vrouw, meldde – tot zijn verbijstering – dat zijn vrouw tijdens hun huwelijk, behalve de drie kinderen die zij hadden grootgebracht, volgens de registers nóg een kind had gekregen, waarvan niemand afwist. Dat kind was dus ook erfgenaam. Het was – gelukkig – niet waar. Wat bleek: zijn vrouw had voor haar werk een tijd in Groningen gewoond. Een man met wie zij al jaren een sluimerende ruzie had, had daar toen aangifte gedaan van de geboorte van een kind. Kennelijk om haar dwars te zitten. Een bedrieglijke actie, die dus misschien nog steeds mogelijk is.
1 juni 2022